Uitspraak over graffiti

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO2456

Graffitiartiest bekijkt zijn kunstwerk op de weg en komt in botsing met een fietser.

Wat zegt de rechter?

Aansprakelijkheid van de gemeente.
De gemeente is het zat: er moet en zal een einde komen aan het illegaal spuiten van graffiti. Overal in de gemeente worden objecten in de openbare ruimte ‘beklad’ en het schoonmaken ervan kost handenvol geld; gemeenschapsgeld! In de hoop het probleem te beteugelen, wordt de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gewijzigd: voortaan wordt op een (beperkt) aantal door de Gemeente aan te wijzen plaatsen, waaronder een fietstunnelbuis, het aanbrengen van graffiti toegestaan. De gemeente hoopt met deze maatregel dat de straatkunstenaars hun kunstuitingen niet langer willekeurig binnen de gemeente plaatsen, maar zich zullen beperken tot de door de gemeente aangewezen plaatsen binnen de gemeente.

Het is zomer en warm. De zon schijnt uitbundig. Een jongeman –laten we hem Jan noemen- heeft een halve dag vrij genomen om van het fantastische zomerweer te gaan genieten. Hij fietst naar huis. Het fietspad loopt een beetje omlaag een tunnelbuis in dus heeft hij een behoorlijke vaart. Plotseling stapt een graffitiartiest, om zijn net aangebrachte kunstwerk te beoordelen, zonder te kijken achteruit van het trottoir (die zich rechts van het fietspad bevindt) het fietspad op. Een botsing is met geen mogelijkheid meer te vermijden en Jan heeft plots niet meer de zon in zijn bol, maar een stevige hersenschudding en zijn fiets ligt in de kreukels. De kunstenaar blijkt niet te beschikken over een aansprakelijkheidsverzekering en lijkt zelf ook weinig kans op verhaal van de door Jan geleden schade te bieden.

Daarom besluit Jan om de gemeente aansprakelijk te stellen voor de geleden schade. Zij heeft immers door de fietstunnelbuis te benoemen tot officiële graffitiplaats een onveilige verkeerssituatie in het leven geroepen en laten voortbestaan. Daarmee voldoet de weg niet aan de eisen die fietsers daaraan in de gegeven omstandigheden mochten stellen.

De Gemeente wijst de vordering af omdat er volgens de gemeente geen sprake is van een gebrek aan de weg zelf en daar moet –volgens de gemeente- wel sprake van zijn wil je je als burger kunnen beroepen op de aansprakelijkheid die volgt uit artikel 6:174 BW.

De discussie tussen Jan en de gemeente gaat vooral over de vraag in hoeverre de gemeente had moeten verwachten dat de aanwijzing tot graffitiplek gevolgen zou hebben voor de verkeersveiligheid in de tunnel. Het gebruik van graffiti werd niet alleen toegestaan maar zelfs bevorderd ter voorkoming van overlast op andere plaatsen. Volgens Jan had men (dus ook de gemeente) dus kunnen verwachten dat er veel graffitispuiters en andere belangstellenden zouden worden aangetrokken.

Dat levert een extra groep voetgangers op met een ander gedrag dan de normale voetgangers die over het trottoir naar de andere kant van de tunnel lopen. Het zijn immers mensen die langere tijd in de tunnelbuis blijven om hun kunstwerken te maken, of andere te bekijken. Ze drentelen wat heen en weer, al dan niet in groepjes. Bovendien valt het te verwachten dat ze niet voortdurend op het trottoir blijven, maar zich ook op het fietspad zullen begeven om het werk van een afstandje te bewonderen. Van de gemeente mag dan verwacht worden dat ze extra maatregelen treft, zoals het aanbrengen van een afscheiding tussen het trottoir en het fietspad; aldus Jan… De Gemeente vindt de door haar getroffen maatregelen voldoende: ze heeft de graffitiplek opgenomen in de surveillanceroutes van de wijkagent, een prullenbak geplaatst voor lege spuitbussen en een extra lamp opgehangen. Bovendien staat er een bordje ‘legale graffitiplek’ aan het begin van de tunnelbuis.

Wie heeft er nou gelijk? Is de gemeente aansprakelijk te achten voor de schade die Jan geleden heeft?

Ik denk dat het antwoord van de rechter op die vragen u wellicht zal verrassen:

De rechter vindt namelijk de door de gemeente getroffen maatregelen onvoldoende! Wijkagenten en bordjes kunnen niets doen aan het gevaar van aanwezig publiek in de tunnel. Die aanwezigheid is immers juist de bedoeling van de aanwijsplek. Bovendien kan het risico dat een voetganger plotseling het fietspad opstapt er niet mee worden uitgesloten, of weggenomen. Een prullenbak helpt tegen rondzwervende spuitbussen maar niet tegen rondzwervende mensen! De verkeerssituatie ter plaatse leverde een gevaar op en dat gevaar heeft zich verwezenlijkt. Zo staat een ‘gebrek’ omschreven in artikel 6:174 BW en dus moet de verkeerssituatie ter plaatse als gebrekkig worden beschouwd.

De conclusie van de rechter is helder: de gemeente had meer moeten doen in het kader van de verkeersveiligheid, is dus aansprakelijk en moet de schade van Jan (volledig) vergoeden.

mr. A.E.J. (Antoine) Godschalk NIVRE-re

Waarom moeilijk doen, als het samen kan! Ik deel, help en ondersteun graag bij vraagstukken en claims over wettelijke aansprakelijkheid.