Is de inrichting van de brug gevaarzettend?

Strandbezoeker springt aan de zijkant van de brug eraf en loopt letsel op.

Wat zegt de rechter?

Geen aansprakelijkheid van de gemeente.
Een strandbezoeker loopt niet tot het eind van de brug, maar wil –net als tal van anderen- ‘de bocht afsnijden’ door van de schuin aflopende geleideranden direct de boulevard op te springen. Deze actie gaat mis en de strandbezoeker valt waarbij hij ernstig letsel oploopt.

Aansprakelijkheid is beperkt tot gebreken die samenhangen met de verkeersfunctie van de openbare weg.

In de lagere rechtspraak is aangenomen dat de maatstaven die gelden voor het bepalen van de aansprakelijkheid van de wegbeheerder op grond van de artikelen 6:174 BW en 6:162 BW niet of nauwelijks verschillen.

De gemeente heeft een moderne voetgangersbrug gebouwd nabij het strand. Via deze brug kunnen strandgangers vanaf de hoger gelegen weg naar de strandboulevard. De laatste 10 meter van de naar beneden aflopende brug zijn niet voorzien van een leuning of hekwerk.

Zoals is gesteld en ook blijkt uit de screenshots (die onder meer tonen dat van de geleideranden wordt afgesprongen) plegen (sommige) voetgangers in de praktijk het loopgedeelte voortijdig te verlaten via de geleideranden, zoals [verzoeker] heeft gedaan.

Anders dan [verzoeker] meent, betekent dit niet dat de inrichting van de brug gevaarzettend is. Een dergelijk gebruik, afwijkend van hetgeen waarvoor de geleideranden geschikt/bedoeld zijn, is, gezien de wijze van inrichting van de brug, voor eigen risico van die gebruikers. De Gemeente had op zichzelf voornoemde kleine kans op een ongeval bij het via de geleideranden van de brug af- en opstappen (mogelijk) kunnen verminderen door de niet beweegbare afscheidingen tot het einde door te trekken, door een antislipvoorziening op de geleidebalken aan te brengen dan wel door het plaatsen van gladheidswaarschuwingen, zoals [verzoeker] heeft gesteld.

Het niet aanwezig zijn hiervan leidt evenwel niet tot een gebrek.